Kleinschalige landbouw en toerisme.
De provincie Berat ligt op wat in de tijden voor de Romeinen de overgang was tussen het Griekse Epirus en een noordelijker gebied bewoond door wat men nu Ilyrische stammen noemt. Langsheen de Osumi trokken de handelscaravanen van Noord naar Zuid en omgekeerd. Uit de rustplaatsen op de kruispunten tussen de verschillende wegen ontstonden grotere nederzettingen die uitgroeiden tot wat nu ondermeer Berat en Çorovodë zijn. Vooral de stad Berat werd een belangrijk punt omdat het gelegen was aan het uiteinde van het ruige terrein aan het begin van de Myzeke vlakte die toegang gaf tot de havens aan de Adriatische kust. Het gebied kwam onder beheer van de Dassareti stam die op de steile heuvel aan de Osumi de eerste versterkingen bouwden, deels om de handelsweg te beschermen, dit wil waarschijnlijk zeggen tol heffen, deels om invallen en plunderingen door Macedoniërs en noordelijke stammen te bemoeilijken. Uiteindelijk werd de nederzetting bezet door Epiroten onder leiding van Antipater, de regent van Alexander de Grote tijdens diens veroveringstopchten in het Oosten. Vandaar dat de eerste geschreven bronnen de stad Antipatreia noemden. In de 2de eeuw VC veroverden de Romeinen de stad, staken die in brand en braken de versterkingen af. Het gebied werd ingedeeld in Noord-Epirus en bleef de speelbal tussen Rome en Byzantium waar de wijzer meestal toch in Byzantijnse richting wees. De versterkingen werden opnieuw opgericht in de 5de eeuw om de invallen van Slaven tegen te gaan. De Romeinen hadden de stad van naam zveranderd naar Pulcheriopolis en die naam bleef behouden tot de Bulgaren het gebied onder controle kregen en de stad de Slavische naam Belgrad (wiite stad) noemden. Die naam bleef behouden tot de Ottomanen in 1395 de stad in bezit namen en ze de huidige naam Berat kreeg. De Ottomanen rukten vanuit het Zuiden tamelijk snel op langsheen de Osumi, niet de gemakkelijkste, maar wel de meest onverwachte keuze. Hun bedoeling was zo snel mogelijk de havenstad Vlorë te bereiken om vandaaruit West-Europa onder druk te zetten. Ze ondervonden weinig tegenstand van de lokale feodale heren (vooral de Muzaka familie) en de regio bleef in Ottomaanse handen. Onder Ottomaans bestuur beleefde vooral de stad Berat een soort renaissance omdat ze veel lokale ambachtslieden aantrok die bekend stonden om hun vaardigheden in houtsnijwerk, metaalbewerking en iconen. In de late 18de eeuw kwam weer wat Griekse invloed onder het bewind van Ali Pasha Tepelenë en werd de regio ingedeeld bij de Janina vilayet (provincie). Na de dood van Ali Pasha nam de Vrioni familie het roer weer over voor de Ottomanen, maar de regio Berat werd een broeihaard van opstanden tegen de Ottomanen en droeg uiteindelijk ook in grote mate bij aan het tot stand komen van de onafhankelikheid van wat we nu kennen als Albanië.
Het gebied is vrij ruig en vele delen zijn nog altijd moeilijk bereikbaar. Tot 2014 was zelfs de stad Berat, toch een toeristische trekpleister en economisch belangrijk, moeilijk bereikbaar. De zone van heuvels aan de westelijke kant van het Tomorri massief kunnen (met wat moeite) vergeleken worden met de Bourgogne streek in Frankrijk en was en is uitstekend geschikt voor wijnbouw. Onder druk van toerisme, wijnbouw en grotere landbouwbedrijven wordt sinds een aantal jaren druk gewerkt aan de verbetering van de infrastructuur zodat het nu al veel eenvoudiger wordt om interessante plaatsen voor de toerist te bereiken. Een beetje zin voor avontuur blijft wel noodzakelijk want dit staat nog in zijn kinderschoenen. De regio is dan ook een paradijs voor geoefende wandelaars, natuurliefhebbers en, zeer belangrijk, liefhebbers van een eenvoudige, maar uitstekende keuken. De wijnbouwers combineren nu hun activiteiten met agrotoerisme en dat is zeer aanlokkelijk voor mensen die in een rustige, avontuurlijke omgeving willen genieten van hun vakantie. Zij bieden een zeer verzorgde en vriendelijke omkadering.
De ene helft van de bevolking van de regio woont in steden, de andere helft op het platteland. De bevolkingsdichtheid is het grootst in en rond de stad Berat en neemt af van Noord naar Zuid. De zuidelijke helft, Shkrapar en Poliçan, kent een zeer lage dichtheid met uitzondering van de stad Çorovodë, nu het administratief centrum van de regio Shkrapar, met 45 inwoners per vierkante kilometer.
50 procent van de actieve bevolking is werkzaam in de landbouw die vooral in de vlaktes wordt beoefend: olijven, druiven, groenten, watermeloenen, maïs en tabak. De overige 50 procent wordt gelijmmatig verdeeld over industrie, 8 procent, kleine ondernemingen, 12 procent (waarvan 80 procent minder dan 5 werknemers tellenà, de financiële sector, 10 procent en toersime, ook 10 procent.
Op de heuvels en in de hoger gelegen gebieden wordt aan bosbouw en veeteelt gedaan. Dat laatste betreft vooral schapen en geiten, maar het aandeel van pluimvee betreft 60 procent van de productie.
Verschillende "codes" of perkamenten manuscripten zijn in Berat teruggevonden en onthullen details over de geschiedenis en cultuur van het gebied. De belangrijkste codes zijn Codex Purpureus en Codex Aureus. De Codex Purpureus, ook bekend onder de Latijnse naam Codex Purpureus Beratinus, werd geschreven met inkt in een kenmerkende kleur, waaraan de naam is ontleend. De codex bevat liederen afkomstig uit de Bijbelse evangeliën van Matteüs en Marcus en is in het Grieks geschreven. De codex werd ontdekt in 1868 en in 1884 uitgebreid onderzocht door historicus Pierre Battifol. Hij stelde vast dat het een zeldzame weergave van een Griekse tekst vertegenwoordigt en dat het, ten tijde van de 6e eeuw, tot slechts een handvol manuscripten van dit type behoorde. De Codex Aureus is een manuscript uit de 9e eeuw, eveneens in het Grieks geschreven. Het is duidelijk ook beïnvloed door de evangeliën en is goed bewaard gebleven op perkament. Het bevindt zich momenteel in een bibliotheek in het Kasteel van Berat, waar manuscripten van dit type al sinds minstens 1346 worden bewaard en bestudeerd. Historisch bewijs wijst erop dat Berat en de omliggende gebieden een lange geschiedenis hebben in het produceren van dit soort manuscripten. Van de 6e tot de 19e eeuw kwamen geleerden naar het gebied om te schrijven en te studeren. Deze activiteit wordt vandaag de dag nog steeds voortgezet, aangezien moderne historici een blik in het verleden werpen aan de hand van de vele codes en originele documenten die hier zijn gevonden. Het feit dat 76 van de 100 codes die in het Nationaal Archief worden beschermd, afkomstig zijn uit Berat, geeft aan hoe belangrijk het gebied is voor de productie van dergelijke belangrijke historische documenten.